HET ONDERHOUD DER ARMEN. 197 dienst en de reden beftierd worden. Of zyn de barmhcrrigheid cn mededeelzaamheid hier van uit- geilooten? votdoet hy dan best, die zich aan de roering zyner hartstogten geheel overgeeft; die geen l'chyn van behoefte kan dulden maar zonder voorzorg of nadenken al het zyne wegfehenkt daar door zich en de zynen fchielyk in de uiterfte verleegentheid wikkelt, en zich voor altoos buiten Haat licit, om op den duur ellendigen, die door waaren nood gedrukt wordenby te fpringen. Neen! dit gaat te ver, zult gy zeggen. Der- halven heeft ook deze deugd baare bepaalingcn, welke haar door wysheid en voorzigtigheid moe ten voorgefchreeven worden; gelyk deze ons in alle onze daaden behooren te verzeilen. Of is 'er onbarmhartigheid by God, die zulk een natuurlyk verband tuslchen arbeid en zynen zegen gelegd heeft; dat hy, die van 't eene afkeerig is, ook geen recht of verwagting heeft tot het andere. Zoudt ge een vader kunnen pry zen, die met ee- nigen zyner kinderen van den vroegen morgen tot den iaaten avond zwoegt en zweetterwyl de an deren, fchoon gezond en fterk, Ichoon hun jaaren hebbende, leedig loopen cn dezelfde vrugten van den arbeid genieten? Hoe kan die man zoo dwaas zoo liefdeloos met zyne braavc naarfiige kinderen: en door (lapheid of toegevendheid zoo onbarmhar tig zelfs met de overigen handelen? hy zal ze be derven, en voor altoos ongelukkig maaken. Laat hy ze door hongerlyden ot des noods door flaagen tot den arbeid verpligten: of zoo ze onwillig en wederfpannig blyven, zoo ze zich tegen zyne billyke begeerten blyven verzetten, laat hy zich van de gefchiktfte middelen bedieneneer ze hem en zyn geheel huisgezin bederven. Laat dan elk een, wien de zorg is aanbevoolen, dit voorfchrifc in het groot navolgenen hy zal dubbele wcldaa- digheid en barmhartigheid bgwyzen, waare nood- iydenden te kragtiger kunnen onderueunen, ende anderen tot nuttige en werkzaame leeden maaken. N 3 Te

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 227