204 e. lombard over de radermacher; een Vraag, nuttig tot meerder veiligheid der Zeelieden, met betrekking tot den voornaamen handel der Neüerlandfche O. I, Maatjehappy waar omtrent ik my vleide misfchien in ftaat te zyn, het myne na bevin ding tot Nederlands welvaart voor te brengen, zullende door mynen bekrom pen tyd alle mogelyke kortheid, moeten in agt nemen: Vr word gevraagd; Wel- ke Schepenbehoorende aan de Neder- landjche O. I. Compagnievan 140, 150 en 155 voeten langzoo mei een' openen, of gedekt en kuilanders genoemd drie dekkers zyn in allen deele de bekwaam- Jlcnuttig (Ie, en voordeeligjle voor Haa- ren dienstzoo tusfehen Europa en India varendeals in de Indifche zeeën zelve ge bruikt wordende? Cm deze Vraag te beantwoorden, word men terftond geleid tot de leng te en qualiteit der kuil- en drie-dek- fchepende 15 voeten lengte op een fchip van 140 of 155 voeten, maakt niet alleen een groot verfchil in de inlading, en in het diep treden, dewyl de meer dere lengte meest in het midden valt maar ook in hol waterby den wind zei lende, werkt een Jchip van 140 voeten veel

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 234