O. I. S C H E P E Na
200
men op een kuil- fchip maar al te veel
ondervindt.
Wanneer men op eene reede ver
tuid legt, en genoodzaakt wordt door
de aangroeiende winden zig klaar te
houden, om het boeg en pi egt anker te
prefenteeren, ter beveiliging hunner
kiel, en vooral op de reede Cabo de
goede hoopdan heeft men de bogten
der zwaare ankertouwen, van het voor-
fchip tot agter het fpil op het dek leg
gen, alwaar zy door het geftadig over-
loopen van het fcheepsvolk, varkens
en in regen- weêr veel nadeel beko
men, daar de zwaare touwen voor de
Maatfchappy van geen gering belang
zyn, tot behoud van fchip, lading en
zeelieden.
Op een (chip met een gedekten kuil zyn
de zwaare ankertouwenvoor die na-;
deelige gevolgen beveiligd.
Wanneer men denken mogt, dat de
eerfte gezagvoerder geen zicht by het
fchieten der touwen heeft, als men an
kert en anker windt op een drie- dek
fchipzo vervalt die denkwys geheel,
dewyl men de kuil-roosters voor dien
tyd kan opnemen, waar door men een
vry gezigt op het tweede dek bekomt
nu deel. Q ah