O. I. S C H E P E N. 225 dekten kuil het veiligfte zynin ftorm en orcaanwindenmet de daar uit voortkomende verbolgene zeeën deels door het geftroken dekdeels door de vaste fchutpoortenwaarby men het gefchut laat inloopenen de poorten digt maakt, en zo 'er al water mogte overkomen, 'tgeen zelden ge- fchiedt door de hoogte van het boord, (zo worden over de roosters brezen- ningen geplaatstwaarby men de luiken digtlegt, waardoor men voorkomt, dat de zee niet tusfchen het eerfte en twee de, veel min tusfchen het tweede en derde dek komen kanzo ziet men hetzelve daar zo fchielyk weder afloo- pen, als het daarop gekomen is. Een kuil-fchip is van de bak tot de boeg of grootemast, van een geftro ken dek ontbloot, welkers boord laager en poorten open zyndaar door veel water wordt overgenomen, daartegen worden de luiken digt gefchalmd. Door het aanhouden van den ftorm ziet men de baaren zich met geweld verheffen, ja fomtyds zodanigdat tel kens op het zien aanrollen der eerfte baarhet hart van den ftoutften zee man bekneld wordt; het zyn deze vil deel, P zee-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 255