vinden in het drie-dek-fchip op een droog ruim dek, alwaar zy tot bevor dering der onzichtbaare doorwaasle- ming, heen en weder wandelen (r). Daartegen heeft men op een kuil- fchip geduurig een nat dek, daar zy by het op of aanbrasfen natte bcenen be komen met welke zy een heele wagt ilaan blyven, en die de agtermiddag- wagt heeftbehoudt die tot des a- vonds acht uuren (s). Een drie-dek-Jchip is zeer gefchikt voor de wagt hebbende manfchappen, vooral, wanneer de lucht met zeer veel wateragtige deelen beladen is, met re gen en een zeer gevoelige koude, moetende hun altoos voor het oog der wagt hebbende Officiers in beweging houden door welke de doorwaasfe- ming onder deze nuttige lichaams-be- weging natuurlyk voltrokken wordt. Daartegen worden 'er op een kuil- Ichip ziekten geboorendie haaren oor- iprong verfchuldigd zyn aan eene ver- hin- 252 E. LOMBARD OVER DE o o (O Op een kuil fchip zyn dek vindt men zo geen plaats, dewyl het gelchut de ruimte beneemt. (si Deze wagt van acht uuren is zo gefchikt, op dat de wagten voor de dek Officiers en gemeenen zouden rondloopen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 282