r. SCHEPEN. 281
fomtyds van 4 of 5 maanden, geen
noemenswaardigen dienst van hun kon-
de hebben.
Daartegen bevond ik, wanneer zy
tot hun voorige kragtenwaren gebragt,
en hun dienstwerk aanvaarden, dat zy
daar toe in Haat bleven.
Wanneer zy vervolgens door een
ftormwind, met hoogloopende ftort-
zeëen worden belooken, zo bevindt
men zich op het drie dek fcbipdoor
het laten inloopen der loefwaardfche
kanonllukken, ben even die gene, die
aan ley naast de boot Haan, in een
drooge legplaats, waarby de roosters
van het eerde dek open zyn, met de
agterde leywaardfche gefchut-poorten
en luiken in zo een daat worden hun
hulpmiddelen en voedzels op hun tyd
toegediend, even eens als in goed weêr,
waar door hunne herdelling niet ver
traagd wordt, dewyl zy een bekwaame
lucht, die op eene merkelyke wyze be
wogen en verwisfeld wordt, behou
den, gelyk wy in het vierde vraagduk
zagen.
Op het kuil [chip is men genoodzaakt,
door het aldaar daande water, dat ge-
duurig door dc dortende golven wordt
S 5 aan-