282 E. LOMBARD OVER DE aangevoerd en door de vaardig be wogen wordende lucht, hun van onder de onder-halfdeks ruimte, tuslchen de twee dekken te plaatfenalwaar zy veel uitftaan (k)men vindt zich als dan bui ten {laat, om gezonden en zieken een verfche lucht te verzorgen, door dat in zulk weêr de luiken geüooten zyn, de aldaar ftil ftaande lucht wordt niet al leen met de ftof hunner doorwaasfe- ming bezwangerdmaar ook met de dampen der zieke uitwerpfelende rook van hun brandende lampen, ge vuld met Ipek, vet, traan enz., en door waterdeeltjesdoor het water dat tus- fchen de dekken vloeit. Wanneer de ziekte licht is, zo wordt dezelve wel ras gevaarlyk, door ge- duurig te ademhalen in eene befmet- tende en vogtige lucht, die hun omringt. Wanneer dit weêr eenige dagen blyft aanhouden, kan het getal der zieken zo hoog ftygendat zy buiten ftaat zyn behoorlyk naar de kragt der wind zeil te voeren, by welk getal der zieken de fterfte niet weinig zyn kan. Hier is men, in zo een ftaat en toe- ftand (k) Pag. 233. van dit werk.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 312