O. I. SCHEPEN. 283
ftand, niet in ftaat om door het zwaar
werken van den bodemen het tusfchen-
deks water, benevens het over en we-
derflingeren der kisten, den zieken naar
behooren de hulpmiddelen toe te die
nen, of hun een levensregel voor te
fchryven, dewyl de kok fomtyds in
agt dagen niet in ftaat is eten te ko
ken (1).
Door deze verplaatfing der zieken
op een kuil-Jchip heb ik bevonden by
regen-weder, waar voor men de lui
ken moest toegelegd houdendat het
getal der zieken van 30, in dentyd van
2 of 3 dagen, tot de 80 ware aange
groeid, en zulk een trap van kwaadaar-
tigheid bekomen had, dat'er den der
den dag reeds vier van waren overle
den.
Hier was gebrek aan verfchelucht
die hun ruim zo noodig was, als het wa
ter voor de visfchen, tot hun herftel.
Het kuil-fcbip Blyswyk, dat 1772. uit
zeilde met eenige zieken, op zee ko
mende wierdt hetzelve door ftorm be-
loopen: der zieken legplaats kon ner
gens anders dan tusfchendeks by de
ge-
CO Pag. 257. van die wsrk.