O. I. SCHEPEN. 3°7 en ledig zynde, leggende binnen het docque, als alleen dat gemelde bodem, wierd met ballast gelyklastig gelegd, zoo als altoos en met alle fchepen werd gedaan, en dus was gebragt op de diepte van 14 voetzoo was de meerdere waterverplaatzing van die vyf voet meerder lengte zeer na de 2115 taarlings voeten, tegens 48 (g per voet, en dus uitmakende fg 101620, zeer na de 25^ last, en dus een meer der wigt van waterverplaatzing van 3 lastals het gewigt van hout en yzer bedraagt, en waar door ook meerge melde bodem Europa van 155 voet, een duim van tien in de voet ondieper lag als een fchip van 150 voeten. Hier by zoude ik de beantwoording dezer vraage konnen laaten, als mee- nende aan het oogmerk van den Wel Ed. Geftrencren Heer radermacher te hebben voldaandog by nader inzien van alle de vraagenzoo bevindedat de zesde vraag alleen zyne betrekking heeft tot het verfchil van inladingen van een fchip van 150 en in die van 155 voeten, het zy die met een open kuil of met een drie-dek zyn, komen de zulks hier in geen aanmerking, en V 2 waar-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 337