len, en zulks met een kuil- en drie- dek Tchip mits die beide op eene Malle zyn gebouwd. Belangende het eerfte, namentlyk, de regeering van een fchipdit is we derom tweezintsals eerst wanneer een fchip ten anker legtgereed om onder zeil te gaanen dan wanneer het onder zeil is. Wat het eerfte betreftwanneer men onder zeil moet gaanzoo heeft een drie-dek-fchip veel voorboven een kuil-fchip in de ruimte op zyn tweede dek, daar het anker werd ge wonden, het geen noodzaakelyk ten gevolge heeft, de gemakkelyke regee ring want op het tweede dekal waar het anker werd gewonden, is 'er niets tegens boord van het loopend touwerkdat om het fpil agter de groote mast ftaande legtde man- fchap, die het cabellaaring windt kan verhinderendewyl al het loopend touwerk, als groote hals, fokken bras en fokken fchoot, en meer ander loopend touwerk dat op een kuil- fchip tegens boord in de kuil is ge plaatst, in den weg is, en dus belem mert, hier op een drie-deh fchip alle op 3IO W. UDEMANS OVER DE

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 340