O. I. S C H E P E N. 311 op het boven- of derde-dek is ge plaatst. Hierenboven kan men op een drie-dek fchip te gelyk het anker win- den, en de zeilen byzetten, die men aanftonds zoo als het anker uit den grond is, benoodigd heeft, om het fchip zoo als een Zeeman het noemt) Haags te doen vallen. Daar nu in tegendeelzoo als bo ven hebbe gezegdal dat touwerk in de kuil tegen boord is geplaatst, moet zulks dikwerf verwarring onder het fcheepsvolk bybrengen tu-sfchen die geenedie het cabellaaring aan het zwaar touw vastmaaken en die geen die aan het bovengenoemde loopend touwerk bezig zyn, en zulks vooral op het laatst van het ankerwinden wan neer het gantfche dek met zwaar touw is belemmerddewyl zoo lpoedig in het cabelgat niet kan werden gebor gen het geen alle kundige zeelieden te wel bekend isom daar breeder over uitteweiden. Het tweede, wanneer de beide fche- pen nu onder zeil zynen het zwaar touw is in het cabelgat weggefchooten, en dan by gematigd weerzoo kan 'er V 4 als

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 341