Dit notabel geval-'zal ver trouwe ik, genoeg zyn, om de gevaaren van een kuil- 32'5 W. UDEMANS OVER DE ter hadde, en Ik dorste de emmers uit de voor- pompe niet uit neemen uit vreese dat daar wei 6 a 7 voeten water zoude bevon- den worden, en daar door het gemeen nog meer kleinmoediger geworden zyn want het Schip door de hemelhooge zeeën, niet meer wilde ryzen en ook door de veelheid van water, dat tusfchen deks en in hetvoor- fchip was, zynde wel 3 voet, zoo dat alle de zwaare touwen in het cabelgat, en de kisten van het gemeene volk tusfchen deks drevenzoo alsmede de britzenwaar op de zieken laagenaan fpaanderen flingerden zoo dat ik zelfs op eencn dag 19 doode ly- ken van tusfchen deks hebbe iaaten haaien, dewelke ik vast ftelle daar meerder van ver- dronken als hare natuurlyke dood geftorven waarcri, wy kapten daar op twee gaaten in het onderdek tegens boordby het cabel- gat, om aizoo het water van tusfchen deks en by de pomp te krygen, terwyl by con- tinuatie zoo veel water op het bovendek was dat alie de kisten raamen en gereedfchappen van de Timmerlieden, Kuyper enz.door malkanderen flingerden en aan fpaanderen wier- den gellagen of over boord fpoelden, zoo dat 'er niets op het- bovendek gebleven is, als het gefchut, en de boot en fchuyt". Dus ver de Schipper de Roo, als hier te flaade komende.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 356