346 W. UDEMANS OVER DE zyn maar ten opzigte van deszelfs nut egaal met die op een kuil-fchip wer den gevondenfen opzigt van de van buiten aan te brengene verfche Jugt, dog op een drie-dek-fchip kan men de gelchutpoorten op het tweede dek ko mende, van de midden van daan naar agteren genoegzaam altyd open la4 en ftaan, ten zy met een zwaaren ïtorm en als het fcnip veel overhelt, dan moeten die ook werden toegemaakt voor hetzeewater; gemelde fchutpoor- ten zyn geteekend Plaat 2, Figuur 4 en Let. F. Dog laat de ftorm zoo hevig zyn, dat gemelde poorten moeten werden toegemaakt, zoo kan men nogtans, door de openftaande roosters van het derde of bovendek, eene genoegzaame hoeveelheid verfche lugt bekomen, dewyl dit ganfche bovendek met roos terwerk in de midden is voorzien, van een weinig agter de fokkemasttotagter tegens de bezaansmast, en men dus gemakkelyk de verfche lugt door die gemelde roosters van voor tot agter in het fchip kan brengen, zoo als word aangeduid, Plaat 2, Figuur 3 van K tot K. Dan

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 376