o. i. schepïn; 349 ters midden-fcheeps is voorzien, waar door dan die kwaade dampen der uit- waasfeming heen pasfeerenen in de opene en ruime lugt zig verfmelten. Dus de eenige zwarigheid van be* fmettingdie de gezonde manfchappen door de inademing van de bedorvens lugt zouden kunnen bekomen, zoude dan zyn, als zy van hun logement, dat beneden is, naar boven komen, en die plaats, alwaar de zieken leggen, moeten pasfeeren, het zy dat zy zulks doen voor hunne particuliere verkiezingof tot het waarneemen van hun wagt, en op de wagt zynde op het bovendek f; zoo komen dieuitwaasfemende dampen van de zieken, door de openftaande roosters naar boven toe, het geen hun min of meer moet incommodeeren,dog om dat zy in de opene en ruime lugt zyn, zoo zeer niet kan benadeelen, als wel befloten tusfchen deks, zoo als men het op de kuil-fchepen heeft. Uit alle het hier voor befpiegelend betoog, ik veilig meene te mogen be^ fluiten, de meerder nuttigheid der drie- deks-boven de kuil-fchepen, voor de Nederlandfche Qost-Indifche Maat- fchappy.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 379