3^8 W. ÜDEMANS OVER DE en waar mede deze zwarigheid in het ge heel is weggenomen, en het fchip niet noemenswaardig zoude dieper gaan. Belangende nu de equipagie van die manfchappen, beftaande in hunne kist jes en kooijen, die doorgaans van wei nig gewigtzyn, die zoude men, nament- lyk de kistjes, wel op het onderfte dek konnen plaatzenzonder dat het volk, aldaar logeerende, daar van zoude hin der lydendus geen object van eenige confideratie tegens de drie-dek-fchepen. De tweede confideratie, die veel min der is als de eerste, was de plaatzing van de fchuit boven op de roosters van het derde of bovendek, en dus hooger boven de oppervlakte van het zeewater als op een kuilfchip. Ter klaarder begrip heb ik op Plaat 2, Figuur i en 3, de boot en fchuit, zoo wel in het eene als in het andere fchip geplaatstzoo als zy op beide de charters werden gezet, en waar uit men ziet, dat het ten opzigt van de bootgee- ne differentie heeft, zoo als te zien is in Plaat 2, Figuur 1 en 3, Let. P. Dog de fchuit wordt op een kuil fchip gezet in de barring, zoo als te zien is Figuur 1Let. R. De

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 388