Maar my dunkt, ik hoor als van ter zyde zeggen, de Schooien, de Schooien! zullen die zoo veel heil, nut en voordeel te weeg brengen? De Schoo- 8 J. HARGER OVER HET 3, 'er dan ten minsten overal Stads- en Dorps- Armfchoolen worden opgerigt, of daar ze zyn, in den besten ftaat gebragt, waar in de kinde- ren van alle gezindheden, zonder eenig onder- fcheid, niet alleen de vryheid hebben om voor niet zonder eenige kosten onderwezen tewor- den: maar waar allen, die eenige de minlïe liefdegaven trekken, verpligt zyn hunne kin- deren dagelyks te zendenzoo lang zy van de Opzienders der Schooien hun ontflag niet gekregen hebbenop poene van verftookcn te zyn van allen onderftand. In deeze Schooien moesten jongens en meisjes in de gewoone be- beginfelen der weetenfchappen behoorlyk on- derweezen worden, zoo veel zy noodig zullen hebben in den kring, waar in zy geplaatst zyn: maar de meisjes moeten tefïens in de noodzaa- kelykfte vrouwelyke handwerken, en de bei- de Sexen in het fpinnen onderrigt worden, waar toe de leer- en werk-uuren zouden kun- j, nen worden verdeeld, even gelyk men in ver- fcheiden Schooien van Duitschland handelt, het welk in de fabriek te Hoorn, in de Diakonie- fchoolen te Utrecht en elders reeds voortrefie- lyk nagevolgd is. Op zoodanige wyze zal die eedele kunst, welke degrondilagis van zooveele fabriekenweder in zwang geraakenen de ou- 3, den, vooral wanneer zy als befteedelingen ge- heel uit de hand moeten gevoed worden, niet behoeven voortewenden, dat zy zulk een am- bagt in hun jeugd niet geleerd hebben, maar hier van het nut trekkenzoo lang hunne ver- s, moogens niet geheel bezwyken".

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 38