BYLAAGEN. 3^3 men door dien meer gelegenheid heeft om hun ne verolyfplaatzen behoorlyk fchoon te doen hou den. Ten tweeden: als men behoorlyk (org draagt by nat weêr, dat de rooders van goede prefen- nings zyn voorzien, en deloefwaardfchepoorten na dat de (lukken langs fcheeps gehaaid zyn digt gemaakt, als mede de fpygaaten na behoo- ren voorzien, zoo ontfangt men genocgfaam lugt door de ley waardfche poortenen men behoud een droog tuslchen-deks, daar in tegendeel by zulk weêr op een kuii fchip de roofters digt zynde met prefennings men gee 1 de minde lugt na om laag kan brengen, dan alleen door de Ventuiator. Tenderden: Wanneer men een hooggaande zee heeft en daar by een drooge iugt en de poor ten en fpygaaten tusfchen-deks welvoorzien zyn, zoo kan men gerust de roo iers op het bovendek laaten openvaaren, vermits zelden of nooit eeni- ge zeeën op het dek komen zoo dat men altoos een fris(e lugt tuslchen-deks behoud, daar in te gendeel op een kuil-fchip by liet minde hol wa ter altoos het bovendek nat is, door 't water dat door deopene poorten en fpygaaten inkomt,en men door dien genoodfèakt is ue rooders met prefennings digt te maken om 't tusfchen-deks zoo veel mo- gelyk vcor nat worden te hevryden, zoo dat men a's dan de frisfelugt wederom belet. liet wagt hebbende volk by regenagtig weder r emt tusfcben beide hunne fchuylplaats onder "t half dek a.waar zy nat en koud onderkomen en een weinig daar geweest zynde beginnen uit te waasfemenkort daar op weder buyten ko- piende zeer fcluelyk weder verkouwen, welke A a 3 beurt-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 407