374 bylaagen. beurtwisfelingen van hitte en koude abtblut ziek tens moeten veroorzaakendaar in tegendeel het wagt hebbend volk op een drie-dek-fchip ge- duurende hunne wagt altoos pal liaan in de ope- ne lugt, en behouden een geftadige koude, wel ke ons dunkende minder ziektens veroorfaakt, dan die beurtwistèiing van hitte en koude zoo even vermeld. Ten vierden: wat wy nu hebben waargeno men omtrent de beidezoorten van fchepen, in ge legenheid van befmettelyke ziektenszoo komt het ons abtblut ontegenfeggelyk voor, dat men in zee zynde meteen driedekker de noodlydende beter gemak kan aandoen, en het getond zynde volk beter voor befmettinge kan bewaarenen dat wel om deze reden, dat men twee tuslchendek' ken heeft, zoo dat alfchoon de helft van het volk ziek wasmen die nog op het eerfte tusfchen- dek piaatfen kan, alwaar men door het open zetten van poorten en het koelzeyl altoos een frisfche en aangenaame lugt bekomen kanen het gezonde volk buiten befmettinge leeft, en hier door den verderen voortgang eenigzints be let. Daar in tegendeel een kuil-fchip niet dan een klein half-dek heeft, waar men zyn zieken plaat zen kanwelke plaats ons dunkens niet be kwaam genoeg isom voor een ziekeplaats te dienen: want als men nagaat, vooreerst dat het aan de voorkant ten eenemaal open isen dus bloot Haat voor den inflaanden regen en winden de door de kuil tlroomende zeeën, ja zelfs zoo dat men geen kooy verder hangen kan dan tot even voor het fpildoordien de wind en regen g5"

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 408