394 bylaagen. hemelhooge zeede wind woei uit den N. W. een ftorm, waar door het fchip zoo zwaar over haalde dat de leyjuffers uit het groot wand geftadig onder water haaldenen wel eenig wa ter op het boven dek bragt, maar geftadig we der wegliepzoo dra het fchip weder rees, en op het onder of tweede-dek ftond circa de hoogte van een half voet water dat niet bin nen de roospaarden der ftukken kwam hetgeen belet wierd door dat de Ipiegaaten by continu atie onderlagen, en hier van konde het fchip de minste hinder hebben en het zelfde heb ik onder vonden op 't Ed. Oost-Indifch Compagnie fchip Stavenisfe in verfcheide ftormendie ik 'er mede hebbe bygewoond, op 't rif van Anguilhas en in de Spaanfche Zee, daar wy de zee zoo ver bolgen gehad hebben dat meenigmaalen met de leynokken van de onderraas in 't water haalden, zonder dat de minfte verhindering van het water hadden, ja zelfs dat 'er geen van 't volk natte voeten haden geen touwtje van zyn plaats floeg, in dat weêr floegen onverhinderd door 't water een groot zeil aan dat 's morgens na 't reeven in de gyen uit de naaden floeg. De kuil-fchepen die by ons in de vloot wa ren en het zelfde weêr haddenhebben het water in de kuil gehad gelyks het leyboorddat tor het fcheerhout van 't groot luik ftondwaar door met overhaalen al het opgefchote touw werk van zyn plaatsen door eikanderen floeg, en zoo by donkere nagten zeer hinderlyk is in de maneuvresdoor het onervaaren fcheepsvolk, daar men dikwils mede gefcheept isen door dat waterdat in de kuil ftondmet zoo veel fie

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 428