12 J. HARGER OVER HET
drag, beleefdheid tegens alle deftige
Burgers, eerbied en gehoorzaamheid
jegens hunne Meesters, Ouders en die
boven hun in rang zyn gefield, zoo
dat het voor een vreemdeling niet te
gelooven is.
Verfcheiden Jongelingen zyn, doch
echter onder het beduur der Regenten
moetende blyven, reeds aan een eer-
lyke burgerlyke beroeping of ambacht
gebragt, om dus doende in het midde-
lyke nimmer onderhand der Diakony-
en noodig te hebben.
Niet minder is het met de jonge
Dochters gefield; verfcheiden zyn 'er,
van deze zoo nuttige Leerfchoolen
op 'tNaaifchool overgebragt, en al
daar bekwaam geworden om onder
den braaven Burger, uit het naaien te
gaan, of als tweede meiden te dienen,
niet alieen, maar die zelfs als Lede
maten der Gereformeerde Gemeente
reeds met lof zyn aangenomen, met
eere haar brood nu kunnen winnen
en voor deze trouwe zorgen en on-
derfleuning hebben komen bedanken:
welke aangenaame gevolgenmen
hoe langer hoe meerder, uit de zoo