BYLAAGEN. 399 langs de bootdaar het ten minften geen broey- ing tusfchendeks veroorzaakt die altyd met een benaauwde lugt gepaard is; en eindelyk het logement is ook beter voor 't volk, dat met drie-dekkers vaaren in 't land en op de 't huis reizedaar ze alle moeten logeeren onder 't half dek, dat dan zeer bekrompen uitkomt, en die bakkendie in het voorfte logeerenzyn by den wind zeilende en nat weêr hebbende, altyd nathet volk op de 't huis reize en in 't land zyn zeer liegtja byna nooit, van hangmatten voorzienen moeten dienvolgens op de kisten en in den regen leggen, daar in 't land op de 't huisreize veel ziek volk uit ontftaatwy heb ben ons volk in 't pasfeeren van de noordbe ter logement kunnen bezorgen, door by nagt de ftukken binnen te halen en de poorten digt te maken, waar door 't volk een warm loge ment hadde terwylze die felle koude niet meer gewend warenen ze voor verkoude ziektens bewaard wierdendie op de kuil-fcnepen plaats hadden. In het doen der maneuvres overtreffen de drie-dek fchepen ver de kuil-fchepenterwyl men, met weinig volk de voor- en agterzeileh beter en fpoediger kan regeeren, terwyl het van vooren na agter loopen fpoediger kan ge- fchieden op een glad dekdan her op en afklim men der trappen dat van niet meer dan twee man te gelyk kan gefchieden, en waar door dikwils door onvcorzigtigheid het volk haar bee- nen ltooten cn zulks niet zeer ligt geneest door 't werken in rystpeper, en diergelyke din gen meer, grooce gaten en toevalien aan de bee- nera

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 433