14 L. BICKER OVER
de ziekte veel ligter en min-gevaarlyk
maakten. Deze meening greep (land,
totdat gattiin den jaare 1767 ber
toogdedat de gezondheid hier de ee-
nigfle vereischte gunstige gefchiktheid
is, dat derhalven de Voorbereiding, in
gezonde onderwerpennoodeloos, on
nut, fchadelyken fomtyds gevaariyk
isen dap zyin ziekenalleen beftaat
in dezelven gezond te maaken, en dan,
ten aanzien van de pokkengeen Voor
bereiding kan genaamd worden. De
redeneeringen en ondervindingen, waar
mede hy zulks betoogde waren zoo
treffende zoo overtuigende dat men
het alleen aan vreesachtigheiden ger
brek van ondervinding, fcheen te moeten
toefchryven dat veelenop zyn Kom
pas, indezen niet zeilen durfden. Ver-
fcheiden echter omhelsden zyn gevoe
len en fchaften de Voorbereiding ge
heel af. Onder dezen was in ons Land
de hooggel. heer camper, die 'er zeer
gelukkig mede flaagde. "Ik heb 'er
p geen één, zegt hy, voorbereid; ik
heb omtrent 20 volgens dimsdale
a, Kwik en Antimonie gegeeven10 als
Watson behandelten geen Kwik
gegeeven; 60 heb ik volhrekt niets
voor-