geen my nogmaals tot een flerk clyfteer deed befluiten- Ik liet 'er een uit een Aftrekfel van Tabak bereiden, en dit werd gezet omtrent half elf. Op het zelve volgde eene nog veel grooter ont lasting, dan de voorige, wel van min der gevormde, maar niettemin van ge bonden en vry ratuurlyke, doch lee- lyk Hinkende drekftoffenen na dezelve zoo eene aan merkel yke vermindering en vervolgens atbreeking van ftuipen dat ik, na een half uur, vryheid vond om myn Lydertje te verlaaten en aan de oppasfing van mynen Apotheker overtegeevendie my, in den vroegen morgen, tot myne blydfchap, kwam berigte-ndat de ftuipen ten twaalf uuren geheel waren opgehouden, na dat 'er nog eenige afgangen gevolgd waren en dat het Jongetje toen in een genisten flaap geraakt was. Hetzelve terftond bezoekende, vond ik het wakker, vol komen by zyne kennis, zonder lluip- trekkingen 5 doch den arm en het been van de regterzyde lam, het aangezigt aan dienzelfden kant eenigzins ieheef getrokken, voorts koortfig, en de tong zeer befiaagen, waarom ik het noodig oordeelde, op de ontlasting van den af gang DE RINDERPOKJES. 3£

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 467