32 L. BICKER OVER
gang te blyven aanhouden. De wond'
jes waren geheel verlevendigden zelfs
kennelyk gevorderdzynde dit den ne
genden dag der Inenting, en wel den
28 Augustus. Toen de Moeder nog
maals vraagende, of het Kind zich, in
het eeten niet te buiten gegaan hadde,
zei zy my, vernomen te hebben, dat
het kind niet zoo meenigmaal was afge
weest als men my te vooren diets ge
maakt had, dat het verfcheiden dagen
zeer hongerig geweest was en dat de
Dienstboden, uit medelyden, het onop-
houdelyk met raauwe kruisbeziën,
aardappelenrundervleech en zelfs met
gedroogde fcharretjes hardgekookte
eijeren en ftukjes enkele boter opgevuld
hadden, en erkende tevens, dat zy
niet de edelmoedigheid zouden gehaa
hebben, om zulks te belyden, indien
het kind geftorven ware. Zoo weinig
ftaat kunnen de Ouders maaken op de
dienstboden en oppasfers, niettegen-
ftaande het ftrengfte verboden zoo
ligt kan een Inè'nteling ongelukkig wor
den en de Inenting last lydenbuiten
de fcnuid van deze praktyk, of van
den Inënter.
Des avonds van dienzelfden dag was
het