DE KINDERPOKJES. 43
fche veranderingen der wondjes (p),
welken ik telkens geraadpleegd en zoo
wel hierin, als in volgende opmerkin
gen alzins waar bevonden heb. Ik heb,
om door eigen ondervinding 'er over te
kunnen oordeelen en te zienof ik 'er
eenig meerder licht omtrent verkrygen
konde, verfcheideu kinderen, by wel
ken ik ooggetuige geweest wasdat zy
naruurlyk gepokt hadden, opzettelyk
ingeënt, In eenigen vertoonden zich
de wondjes, als een eenvoudig Heekje,
offchrapje, met geene meerdere plaat-,
felyke roodheid, of ontiteeking, dan
die van eene zuivere naaide, en genazen
fchielyk. In iömmigen ontHond 'er
zeerfpoedig eene donker of bruinachtig
roode vlak, in den omtrek van het
wondje, die zich, onregelmaatig ora«
fchreeven, als ftraalsgewys uitbreidde,
veroorzaakende jeuking, branding en
fomtyds pynen ontHeekende meer en
meer, geduurende de vier of vyf eerfle
dagenwanneer 'er, op de Heekjesdon
kere, bruine, harde roofjes kwamen,
die welhaast verdroogden en afvielen,
terwyl de ontHeeking verdween. In
drie
(p) Zie camper Aanmerk, over de Inent. Bladz;
123 tot 123.