DE KINDERPOKJES. 45
ve niet in het bloed overgegaan zyen
dit aangeftoken hebbe, als alleen, dat
men ftelle, dat het bloed, of wel het
gantfche lighaam 'er de vereischte ge
schiktheid nog niet toe bezitte. Maar
die zoo dikwyls voorgewende onge-
fchiktheid, of onvatbaarheid voor de
Kinderpokjesbeftaat zy wel? Tot
hiertoe, komt het my zeer bedenkelyk
voor, of niet alle menfchen, die nooit
de pokjes gehad hebbenten alle tyden
van hun ieeven 'er vatbaar voor zyn
mits de fmetftof, naar vereisch, aan en
in hun lighaam overgebragt wordeof
zy, die aan de natuurlyke belmetting
zyn blootgefteld geweest, zonder 'er
van aangetast te worden, en die 'er ech
ter, jaaren daarna, van befmet zyn, in
den eerften tyd wel eenige fmetftof in
hun lighaam ontfangen hebben, en, of
zy, die eerst vrugteloos zyn ingeënt,
en vervolgens langen tyd daarna de pok
jes door eene natuurlyke, of herhaalde
konftige befmetting, gekreegen hebben,
de eerfte reize wel behoorlyk zyn inge
ënt geweest. Althansin allendie ik
heb ingeënt, van welken men zeker
was,dat zy nooit gepokt hadden, heeft
de Inenting terstond gevaten in geen