50 U BICKER OVER
Alle de kinderen, en de Ouders zel
ve van welken ikin XIgewaagd
hebhadden zoodanig vel.
Verfcheiden echter heb ik de ziekte
zeer geringen zeer weinig pokjes zien
hebbenin wier huid ik die roode door-
fchynendheid niet ontdekken kon. Men
let derhalven te recht ook op andere
teekenen, en, onder dezen, zyn 'er
geenen, die hier meer grond geeven,
dan de verfchynfelenwelken zich in
en om de wondjes vertoonen. In het
algemeen heb ik de waarneemingen der
laatere Schryveren, daarin bewaarheid
geziendat men eene gemakkelyke en
geringe uitbotting te wagten hebbe:
wanneer de wondjes een geregelden en
fpoedigen voortgang maaken, dagelyks
zigtbaar grooter en rooder wordenen
vooralwanneer 'er groote roode krin
gen, met veele pokpuistjes om dezelven
komen. Nochthans heb ik eenige Inën-
telingen gehadwier wondjes traagelyk
voortgingenverfcheiden dagen Uil Hon
den en fchier geen roode kringen kree-
gen, en die evenwel naauwelyks ziek ge
weest zynen weinig pokjes gehad heb
ben. Dezulken heb ik ook weinig hoo-
ren klaagenover jeuktepynelykheid
cn