58 l* bicker over met natuurlyke, 't zy met ingeente, behandeld heb, op nieuw door de pok- jes, heb zien aangetast worden; maar meenigvuldigmaalcn heb ik gevallen ge had, waarin de verfchillende foorten van onwaare pokjes, door Geneeskonst- oeffenaars zeivenvoor waaren zyn aan gezien en meer dan eens heb ik der- gelyke gevallen gezien, als de Heer Sims heeft aangeteekend. Geduurende (fchryfc hy (w)) den herfst en winter 1769, heerschte 'er eene ziekte, die men hier (te Londen), ingevolge de grootte der puistjes, noemt kieken- of zwympokjes (by ons wind- en fteen- pokjes). De eerfle toevallen en zelfs de beginnende uitbotting geleeken zoo zeer naar de Kinderpokjesdat zy 'er alleen van te onderkennen wa- ren door te weeten wat ziekte ten dien tyd regeerde en door het afwe- zen van dien by zon deren reukwel- ken ik altyd by de laatften gevonden heb. In 't algemeen echter was de ziekte goedaartiger en werd nimmer docdelyk. De maag was dikwyls aan- w) J. SIMS Oéfervat torts on Epidemie Disorders, pel' X IJ, and lló.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 494