6z L. BICKER OVER over dit ftuk geraadpleegd te worden. Dan, wat daar ook van zy, met waar- heidkan ik verzekerendat geene my- ner Inëntelingen, noch iemand, voor zoo verre ik weete, van die van ande ren, welken nu, of voorheen, door de Inenting de pokjes hoe gering ook, gehad hebben, naderhand door de na- tuurlyke of konstige befmetting deze ziekte wederom gekreegen hebben. Dit echter voor geene genoegfaame verzekering houdendedat men niet twee- of meerrnaalendoor de natuur 3yke of konstige befmetting van de Kinderpokjes kan aangetast .worden, heb ik de Inënting ter toetfe willen brengen, en by de duizende proeven, die men in Engeland, en elders, vrug- teloos genomen heeftom door den eenenof anderen wegde kinderpok jes, voor de tweedemaal te verwekken, ook de myne voegen. Ten dien einde, heb ik verfcheiden kinderen, die, door de gewoone befmetting of, door de Inënting, weinige en twyffelachtige pok- jes gehad hadden op nieuws en her haalde reizen met alle de vereischte zorgen ingeëntzonder dat ikin ns n van hun, immer de kinderpokjes,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 498