84 l. bicker over
faam geheel en uit dezelfde onverander
de fmetdeeltjes beftaa.
V. Dat het kleenfle gedeelteof, ge-
lyk gatti zegt, een Atomus of ondeeltje
derzelve het gantfche lighaam aanfteekt,
of wel alle aeszelfs vogten befmetteyk
maaktweshalven zy zeer fyn en werk-
faam zyn moet.
VI. Dat zylangen tydbuiten
het lighaam kan beftaanen zelfs
onbcfloten bewaard wordenzonder
haare befmettende kracht te verlie
pen en derhalven niet zeer vlug,
of, door de lucht, ligt vervoerbaar
is.
VII. Dat zy echter ook door de
lucht vooral, wanneer deze met pok-
fmettige uitwaasfemingen zeer vervuld
is, tot en in ons lighaam overgebragt
wordzoo wel als door de voedfels en
uitwendige aanbrenging aan en in de
huid, gelyk door de Inenting.
VIII. Dat zy befmettelyk is voor
verre de meeste zoo niet voor alle
menfchendie 'er nooit mede befmet
geweest zyn en in hengenoegfaam in
alle de tydperkcn van hun leeven, de
ziekte der Kinderpokjes verwekt
IX. Dat zy hen allenten minften
ge*