DE KINDERPOKJES. 85
genoegfaam allen, in welken zy deze
ziekte eens vtrwekt heeftvoor eene
tweede befmetting onvatbaar maakt.
X. Dat zy echter in dezengelyk
alle fcherpe ftoffenaltoos eene zekere
plaatfelyke befmetting of ontfteeking
en verzweering kan verwekkenzonder
op nieuws de ziekte der Kinderpokjes
voorttebrengen.
XI. Dat echter de etter van deze
verzweeringen belrnettelyk is, en in an
deren, welken de ziekte der Kinderpok
jes rooit gehad hebben, die verwekken
kan.
XII. Dat zy, door de Inenting, of
op eene andere wyze, a^n, of in de
huidgebragt, niet terftondofonmid-
delyk, door deszelfs opüorpende vaat
jes, in het bloed overgaat, maar door
gaans eerstof ten zei ven tyd eene
plaatfelyke befmetting in dezelve ver
oorzaakt.
XIII. Dat zy nogthans, fchoon door
Inenting, of anderzins, uitwendig in de
huid gebragt, fomtyds, zonder plaatfe
lyke ontlteeking en uitbotting, de pok
ziekte en pokken verwekt.
XIV. Dat zy, door die plaatfelyke
befmettingeene plaatfelyke ontftee-
F 3 king