86 L. BICKER OVER
king en verzweering in de huid verwekt,
dienaar de verfcheidenheid der geitel-
len, zich min of meer uitbreiden, en
min of meer hevige toevallen voortbren
gen naar het onderfcheid der zenu
wen dieen naar de hevigheidmet
welke, zy dezelven doen lyden.
XV. Dat zy gevoiglyk No. i^2 en
14het eerst in de Longeneerlte
wegen, enz. aangebragt, op dezelfde
wyzeeene plaatfelyke ontlteeking en
verzweering in die deelen fchynt te ver
wekken.
XVI. Dat derhal ven deze plaatfe
lyke ontfleeking en verzweering zoo veel
meerder en zwaarer gevolgen moet heb
ben als die declen gevoeliger en edeler
zyn, en naauwer verband met het lee-
ven hebben en dat gevoiglyk de be-
fmetting door deze wegen No. 141
zoo yeel gevaarlyker isdan die door
de huid, No. 12.
XVII. Dat zy gewoonlyk 8of 9
dagen in het lighaam blyft vertoeven,
en vermoedelyk met deszelfs vogten
rondloopen, eer zy eene algemeene be-
fmettingof wel de ziekte der Kinder-
pokjes voortbrenge.
XVIII. Dat zy echter, om dat te
doen,