na L. BICKER OVER
elfdenen twaalfden dagzigtbaar zien in-
vallen en verbleeken zoodat de hof naar
binnen fcheen terug te wykenterwyl ten
zeiven tyde, in volwasfenendekwyling
verminderde, of plotfelyk ophield; en
dit heb ik dik wyls gezien. Men denke aan
alle die gevallenwaarin het pokgift de
onmiddelyke bronnen des leevens aan
tast, en dus op het leeven zelf een regt-
ftreekfchen en geweldigen aanval doet,
wanneer de natuur fchynt te bezwyken
en buiten (laat geheld te worden, om
de uitbotting en verëttcring voorttezet-
ten. In eenige weinigen heb ik met
weinigeen vry groote rype pokken de
zelfde toevallen en gevolgen gezien,
Dat de plaatfelyke befmetting in de
luchtpypenof Iongendoor de ont-
fleeking en verzweeringdie zy veroor
zaakt, zulke zwaare en gevaarlyke toe
vallen moet voortbrengen, kan een ie
der, die het weeffel en de bediening
dier deelen kent, gemakkelyk bezeffen;
en dat het gevaar aanmerkelyk vergroo-
ten moet, wanneer ten zeiven tyde, de
gemaakte pokftof in het lighaam han
gen blyftof terug wykten op edeler
deelen zich nederzet, is mede niet moei-
jelyk te begrypen; gelyk ook, uit al
het