128 L. BICKER OVER isen waarvan hetter voortduuring van het keven noodzaaklyk moei: ontlast worden, als een ontbindvogt in z ch overneemt; doch dat de lucht, door dikwyls ingeademd te worden, met dat Phlogiston zich zoo vervuld, dat zy, volgens den aart der ontbind- vogten, 'er niet meer van in zich kan overreemen en dat zy daarom dan ter ademhaaling volilrekt onbekwaam, ja verflikkende en voor het dierlyk leeven vergiftig word: zoo dat hy, dié zulk eene lucht blyft inademen, noodwendig op dezelfde wyze moet kervenals of hy geheel van lucht beroofd, of wel verflikt wierd (x). Hoe doodelyk moet het dan niet zyn in heete ziektenge- lyk de Kinderpokjeswaarin het bloed, door den fnelleren omloop en neiging tot (y) By deze waarlyk gewigtige ontdekking Beeft de Heer priesr ley nog anderen gevoegd, die voor de Geneeskunst van het grootfte beiang zyn; onder welken geene van de minften die is, dat de piantgewasfen het. overvloedige thloyston uit de lucht inzuigen en, langs deze wegen het zel ve weder tot de inademing gelchikt en heilzaam maaken, waar uit openbaar word de nuccigheia van, in volkryke Steden, vecie boomc 11 te plan ten, gelyk in ons Land, en in Ahë de gewoonte is, vooral in Indien en in Ptriiën. zie kaempW stmcemi. E&iïc, en van in zièkekainers plants®" ■wastenol bloemen te plaatzen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 564