Ï34 l« bicker OVER
die de natuurlyke kinderpokjes dikwyls
zoo kwaadaardg, gevaarlyk en doode-
lyk maakenen juist die oorzaaken,
welken, by de natuurlyke belmetting
niet te vermydenen meest boven het
bereik der Geneeskonst zyn. XXI,
33 en 44.
Maar is de Inenting dan al haar voor
deel alleen aan de uitwendige befmet-
ting verfchuidigd? Zoo hebben fommi-
gen befloten, om dat zeer veele inen
tingen even zoo goed zyn uitgevallen,
zonder, als met voorbereiding, dieè'et,
leevenswyze, enz. in acht te neemen;
doch geheel onwettig, zoo ik meen, en
niet, zonder nadeelige gevolgen voor
die Praktyk en voor de behandeling der
ziekte. Alles wat menmyns oordeels,
behalven het gene XXI 3234,
vermeld is, daar uit befluiten kan, is,
dat, in gelyke voordeelige omftandighe-
den, de uitwendige befmetting alleen
genoeg zou zynom de ziekte goedaar-
tig te maaken. Dan, daar 'er volgens
XXII, meer oorzaaken zyn, dan de
plaats der befmetting, die de ziekte dik
wyls kwaadaartig en gevaarlyk doen
zyn, daar dezelven fomtyds plaats heb
ben in hun, die men inenten wil, en