13S L, BICKER OVER
halven dat de lighaamendoor de ge
woonte voor de uitwerkingen der
warmte minder vatbaar wordenen
zich langfaam fchikken naar de veran
dering der faizoenen zoo is het niet
enkel de koudewaar van men de goed
hartigheid der ziekte afleidtmaar ook
een famenlocp van gunstige omflandig-
heden; van weiken derhalven een, of
meer afwezig zyn kunnen zonder te
beletten, dat de overigen genoegfaarn
zyn, om de ziekte ligt en goedhartig te
maaken. Dat de meeste pokken door
gaans, in het aangezicht, en op de
handen komen, welke deelen het minst
bedekt, en fchier altoos aan de lucht
blootgefteld zynis meest waar, in vee-
Ie en faamenvloeijende pokken en
fchynt danuit het werktuigelyke van
den omloop des bloeds, en de natuurly-
ke rigting der gemaakte pokfloflè in het
zelve eenigzins verklaard te kunnen wor
den.
IV. De uitfpanning en vervroiyking
van den geestVIIvooral in de on-
geiteldhedenXXII, 3, y en te
weetendoor de leevenswerkingen te
wekken, het lighaam te verfterken, de
uitwaasleming te bevorderen, en de on-
ge-