DÉ KiNDERPO KJ E S. t$I het is even ontwyffelbaar, dat eene vrye uitwaasfeming in ideze ziekte van het uiterfte nut en belang is, zoo door het iigbaam te ontledigen en de-szelfs koortfige hitte te verminderenals door eene meenigte pokftof, en te gëlyk, de fcherpe, vettige ftoffen der uitwaasfe ming 'er uittevoeren is-einde! yk- on betwistbaar, dat 'er, in deze ziekte vooral ten tyde der Etterkoorts eene zeer g-roote overhelling tot rotting in onze vogten plaats hebbedan dit alles overweegendewie begrypt niet, dat eene belette uitwaasfeming, die zoo ee ne algemêene oorzaak van ziekte isdie zoo gereedeiyk Rotkoortfen voort brengt, ten hoogften fchadelyk en vèr- derfelyk in deze ziekte zyn moet? Kan het misfen of de meenigte van pokgifti- ge en rottige ftoffen der uitwaasfeming dan in het bloed terug keerende, moe* tendoor hare fcherptede koorts ge* weldig aanzetten, de rotting alzins ver groot en en op eenige leevensinge wanden vallende, de doodelykfte ge. volgen naar zich deepen f ln de daad syüe-n i-L\m op wiens on dervinding men zich. in dit geval, ge- woonlyk e:i met recht, beroept, hoe K 4 y, jjyi zeer

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 587