DES KOLYKDARMS l*]$ niet gerimpeld en hier en daar meer of minder vernaauwd, maar uitwendig ge heel glad en effen. Eene infnyding tot in deszelfs hollig heid gemaakt hebbende, vond ik zyne bekleedfelen op eikanderen gepakt, met weinig vetvlies, en zoo dik, als van een volwasfchen duim en den door- togt van den darm zoo gering, dat ik niet dan met moeite myn kleinfte vin- gei 'er m konde brengen. Het een en ander had plaatszoo ver de darm vernaauwd was. Dit gedeelte van het Colon had naauwlyks den omtrek van een halve gulden. De linker Nier ontbrakook waren in derzelver plaats geene werktuigen ter affcheidinge van de pisnoch eenig blykdat zy 'er ooit geweest waren. De regter Nier was iets grooter als natuurlyk, uitwendig gezond. Om dat ik, dit ingewand bevoelende, in het Zelve iets tegens natuurlyks vernam fneed ik het langs den pisleider op tot in het bekkendaar ik drie fteentjes vond van kleur en maakfelals in de uitlegging van de bygevoegde afbeeldin gen gemeld wordt. Het

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 611