is geweest van de Infekten had gezui verd, en op dezelve wyze met Mout- wyn aanvulde, Na verloop van wei nig uuren, had het eerstgemelde vogt alreeds een Roozenkleur aangenomen j daar het laatfte in den tyd van agt da gen, flegs eene geele kleur verkreegen had, in welke geele kleur egter een Roozenkleurige tint doorblonk, wel ke tint ik toefchreef (zo als ik nader hand ook ontdekt heb) aan de doorge drongen verwftoffe, die van de Inlèk- ten herkomftig is, en aan de Gomlak word medegedeelden van die zelve oorzaak is het ook mooglyk, dat men zelfs de geele kleur kan afleidendoch daar van in het vervolg nader. Wat aanbelangt de Infektenik heb dezeiven, zo wei die droog uit de Gom genomen waren, als die, welken in Moutwyn hadden gelegen, met het Mi- kroskoop onderzogt, en derzelver ge daante overeenkomftig bevonden, met de befchryving die de Heer geoffroy, daar van gegeven heeft (1): naamiyk, het 238 E. P. SWAGESMAN OVER D£ 17. IM. t>. 160»

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 678