248 E. P. SWA GERMAN OVER DE delfche Gom even zwaar van kleur, en geiyk aande gewoone Gomlak tinctuur dog die van Bengaalen had flegs een gee- !e kleur: maar op den bodem der glazen zo van de Kormandelfche als van de Bengaalfche Gomlag eene geele vocht- achtige iloffe, welke in dat der Siam- fche geen plaats had. Toen deeze Gommen drie dagen in den Moutwyn gelegen haddentragtte ik door ver breeking derzelver Infekten daar uit te haaien. Die van Kormandel was zoo taay, dat ik ze met moeite van elkan der haalde zonder haar te konnen bree- kenen op den bodem van het glaasje lagen eenige Infekten, welke grooter waren dan die der voorige proeven 20. De Siamfche was hard en brak gemakkelyk van eendoch in derzel ver glaasje vond ik geen van die onge- booren Infekten leggen. In de Ben gaalfche, die mede zes dagen in den Moutwyn had gelegen, en minder taay was als de voorigefchoon ze zig ook met moeite liet van een haaien, vond ik by de opening van twee Cellen, twee gladde hartvormige Infekten geplaatst hebbende als in 20. gezegd is, aan hun dildle of kop «einde, voor een on-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 688