252 E. P. SWAGERMAN OVER DE 30 Thans blyft nog overig, het onder- fcheid te melden, welk ik in de drie ver- fchillende foorten van Infekten 0 27. ge meld gevonden hebdit verfchil beftaat nogthans maar alleen in de meerdere of mindere grootte. De Bengaalfche zyn de grootfte en helderde van kleur; doch het getaldat men daar van in de Gom Jbeflooten vind, is wederom 't allerge ringst. Op deeze volgenzo in grootte als inkleur, de Kormandelfchemaar de Siamfche, fchoon kleiner zynde dan de beide anderen, zyn het donkerst van kleur en ook de dikfbevoor 't overige hebben ze de onderfcheiden deelen 20. gemeld met eikanderen gemeen. By 't onderzoek hunner zwaarte heb ik ge vonden dat deeze onderfcheiden foor ten nagenoeg overeenflemdenzo voor als na derzelver werkingwant veertien derzelven hadden de zwaarte van één greinzeven van deeze Infektendie by gevolg maar een half grein uitmaakten, in twee dragmen zuivere Aloohol ge daan gaven aan dezelvena verloop van 6. maanden tyds, eene vry goede kleur. Ten einde nu een Tinctuur, zo

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 692