6. Een der kleine Infekten uit een moe der-Dier genomenmaar nagenoeg 160. maaien in middenlyn vergroot. 4. Vertoont hetzelfde voorwerp, insge- lyks 26. maaien in middenlyn vergroot. AA. De twee vermeende fprieten. B. Het Lanswyze Lig haam. C. Het deel dat vermoedelyk tot dien behoort. 5. Hetzelfde voorwerp met letter C. aan gewezen, en 100 maal in middenlyn vergroot. A. Het uiterst einde in Profyl getee- kendmet de daar uit voortko mende draadachtige lighaamen. B. Het gedeelte, dat met het lighaam van het Dier verecnigd is. A. Het uiteinde van den Kop. B B. De Sprieten of Voelders. C.C. De zes pooten. D. De twee lange draadachtige lighaa men 23. gemeld. E. De zes kortere ter zeiver plaatze gemelde draaden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 698