52 J. HARGER OVER HET men doen, met die arme menfchen, die, weleer geïndemneerd, nu tot ar moede komen en veele jaaren alhier hebben gewoond, van welker plaatfen men tot antwoord krygt het volftrek- te onvermogen van derzelver armen kas? Moet men die nu maar van ge brek laten omkomen? Het zoude im mers niet verantwoordelyk wezen, en ■wil 'er voor my ook geen deel aan hebben.. Dit is nu zoo wel het algemeen be loop, 't welk men in de Diakonyen en Arm-beftuuringenwegens de Acten van Indemniteitkomt te ondervinden. Ik vertrouwe, dat allen, die het be loop dezer zaaken kennen, 'er liever voor zullen zyn om ware het mo- gelyk de Acten in 't algemeen af te fchaffen. Te meerals men hier by in aanmerking neemt, hoe men in fom- mige Steden van ons Vereenigd Ne derland, 'er fterk op aanhoud, om aan alle Gereformeerde vreemde Perfoo- nenwaar van veel en alhier als knegts eenige jaaren gewoond en hun be roep geleerd hebben, wanneer zy nu zich willen nederzetten, zulks weigert, om dat hun geboorte-ftadof dorp geen

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1780 | | pagina 82