186 n. g. 005terdyk over een
de eene byzonder door beflisfende
proeven, de andere door gezonde ree-
deneeri'ngen over dit gebrekwaar door
deeze ftof zonde kunnen fcbynen afge
handeld te zynzoo niet zulke fym-pto-
mat a, welke men te regt non necesfaria
noemt, meede wel deegelyk moesten
in acht genomen wordenwaar van de
nuttigheid overvloedig opgegeeven is
door mynen wydberoemden Leermees
ter, den Hooggeleerden Heere gaubius
in ftpath, medic118, en op de daar
aangehaalde plaatfên. Behalven dan,
dat de gemelde Verhandelingen haare
naaste betrekking hebben alleen op ee
ne langfaam belette doorzwelgingzoo
heb ik, om gezegde reeden, niet on-
dienftig geoordeeit, deeze volgende ge
vallen meedetedeelendiefchoon in
veele opzichten verfchillende, in ande
re echter eenige overeenkomst hebben,
en daar over fommige bedenkingen op-
tegeeven
"Een jonge Juffrouw 19 Jaaren oud,
wierd te Utrecht woonachtig zynde, in
de maand November 1769, na dat zy
de evacuatio menftrua in kleine, en zon
der kennelyke oorzaak ras afgebrooken
quantiteit gehad hadde, aangetast door
ee: