L. BOMME OVER EENEN enZ. 209
In den laatst afgeloopen Zoomer van
den Jaare 1777, werd my door eenen
myner vrienden dezelve Appel be
zorgd, welke, by het doorfnyden, dit
verichynfel vertoondeen welkehier
by gevoegdop het naauwkeurigst naar
het leeven afgebeeldzig vertoont.
De Oranje- Appel in het midden
doorgefneedenwordt alhier in twee
helften vertoond, met de binnenzyde
naar het oog.
No. 1. Vertoont den doorgefneeden
Appel, met het klein Appeltje in het
midden in zyne Natuurlyke gelteld-
heid.
Het boven de of top van den Appel,
bevindt zig hier mede boven.
Het merg of leederachtige Lichaam-
tjeby a. het welke anders als een co-
lom neederwaards doorgaat, is hier los
van onder; veel dikker dan gewoonlyk,
en krom omgeboogen: alles ten blyke,
dat het uit zyne plaats is gedrongen.
Aan het onderdeel van den Appel,
waar de fteel zig heeft vastgehegt, by
b, is 't merg merkelyk breederdan
gewoonlyk, en fchynt een buis in een
buis aanteduiden.
Dit maakt vervolgens een breed lee»
Vil. HEEL. O der*