CVI
ren byfland, wanneer zich iemand verftoutte hen
te onderdrukken; fchynen wy echter te mo
gen vermoeden, dat de Prins van Oranje, om wy-
ze redenenhaar tot het doen van dezen voorflag
alvorens zal aangezocht en bewogen hebben. Wie,
die de onvergelykelyke wysheid en het diepden
kende vooruitzicht van dien Vorst kent, zal ooit
konnen gelooven, dat Hy, die met zoo veel be-
leids de Unie tusfchen Holland en Zeeland hadt
weten te bewerkenniet zou gedacht hebben op
eene nadere verbintenisfe tusfchen die twee en
eenige andere Nederlandfche Gewestendan op
aanleidinge van den raad der Engelfche Koningin-
ne, welke nochtans zyn oogmerk merkelyk kon
helpen begunltigen en doorzetten. Bekende Oran
je zelf («j), dat Hy de Unie eerst gedreven en
daarna bevorderd haddewy mogen Hem op zyn
woord geloovendaar wy wel veele bewyzen van
voorzichtigheid, maar niet van kwaade trouwe en
opzettelyk bedrog, in zyne beide Verantwoordin
gen aantreffen. Het is 'er zoo verre af, dat de
Prinseerst anderhalf jaar na den raad der Konin-
ginne van Engeland, aan deze Unie zou gedacht
hebben (e)of haaren raad in 't werk gefield, dat
hy reeds in 't begin des jaars 1577. en zelfs eeni
ge maanden vroeger over dit fluk in onderhande-
linge kwame met eenigen in Gelderland, Fries
land, Utrecht en Overysfel, om een vast en on-
verbrekelyk verbond tot onderlinge verzekerdheid
met die van Holland en Zeeland te fluiten
Zou
nApologie p. 74. der Franfche uitgave 1581.
(0) Leven van Willeen den 1, 111 deel bl.247.
(pEonxboek, bl.776, verg. ixboek, bl.702.