CXIÏI "J
beuren mag, federt de kóstbaare en ovè'rheérlyki
uitgave der Utrechtfche Unieop last van deft
Raad van Staate der Vereenigde Nederlanden, irt
het laatst verloopen jaar vervaardigd. Ik zag my
een ruim veld geopend, wilde ik van allen, dié
dit ontwerp der Unie geteekend hebben, afzon-
derlyk fpreken doch zulks is, hier, te min
der noodig, om dat de meelden ons in 't ver
volg noch nader zullen voorkomen als die de
Unie zelve met hunne handteekens goedgekeurd
hebben. Vergunt my, dat ik nu alleenlyk Van
hun gewage, die de vergaderinge in wintermaand,
maar niet in louwmaand van het volgende jaar,
ter onderfchryvinge van het Utrechtfche Verbond
by woonden. De edele Boetzelaar, 'wiens naam
zoo heerlyk pronkt in 's Lands gefchiedenisfen,
kan aan niemand onbekend zyneen mandie
zyne vryheidliefdedoor onderteekeninge van het
roemwaardiglle Bondgenootfchap, al vroeg be
toonde; wien Alva's banvonnis weinig verfchrik-
te; die in de gewigtigfte zaaken van het Land ge
bruikt, en onder de geheimlle vertrouwelingen
van den Prins gerekend werdt (v) Geen min
deren roem behaalde de Stichtfche tdelman Johan
van Renesfe, wien de wreedheid, aan zyn' vader
gepleegd, en 't vonnis van ballingfchapdoor
Alva tegen hem geveld, niet konden aftrekken
van zyne trouwe aan 't Vaderland, welks vryheid
en voorrechten hy verdedigde, zoo lang hy
leefde (wMogen wy hetzelfde niet, met allé
reden,
(v) Hiftorie van 't Verbond der Edelen liStuk, bl,
243 - 245.
(w) Dit zal blyken uit het m Stuk van dat werk; waaï
ook van idzaeida zal gefproken worden.