CXIV reden, vermoeden van Bartholomew van deft Waell hier uit de Ridderfchap van Utrecht afgevaardigd, fchqon zyne verdere pogingen ter bevorderinge van Nederlands heil tot onze ken- nisfe niet gekomen zyn. De naamen van Idzaer- da en Sixma zyn aan niemand vreemd, die de Friefche Hiftoriefchryvers doorbladerd heeft, uit welken, in 't byzonder, blykt, hoe veel zy, in hun Gewest, toebragten tot het doorzetten en aannemen der Ucrechtfche Unietot welker ver dere gefchiedenisfen ik wederkeere. Ruim ééne maand na deze onderteekeninge der ontworpene Unie, werdt de onderhandeling over dit (luk door den Graave van Nasfau en de Afgevaardigden uit de Landfchappen hervat, en het ontwerp nader overwogen, naar aanieidinge van verlcheiden aan merkingen in de byzondere Landfchappen en Ste den daar op gemaakt. De fterkfte verbeeldingskracht is noch veel te zwak, om zich levendig voortedel len het beleid, de voorzichtigheid(landvastigheid, gematigdheid, ernsthafcigheid en befcheidenheid welkegeduurende deze laatde raadplegingen in de byeenkomften der Afgevaardigdenin hunne harten woorden en verrichtingen, plaats vonden, en die den weg baanden tot een fpoedig en eindelyk be- fluir. Het zal, echter, niemand vreemd voor komen, die immermeer gewigtige raadplegingen bywoonde, dat, op dit pas, noch eenige ver anderingen in het reeds geteekende ontwerp, hier en daar, ten genoegen der byzondere Gewesten Se" Zyn naam wordt wel gemeld in alle afdrukfcls der Unie, geteekend den 23 jan. 1579; doch niet in den_laat(iea druk, naar het oorfpronglyke (luk vervaardigd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 116