CXVII
Waar bloeijen de Wetenfchappen allermeest? in
Landen, waar de Vryheid, de ziel der Unie
haaren zetel gevestigd heeft. En is het niet een
voornaam deel en doelwit van waare Staatkunde,
de Wetenfchappen met kracht voorteftaan en te
bevorderen Het laatfte heeft geen bewys noodig
in de Vergaderingewaar in ik thans het genoegen
heb te fprekenen de overige Hukken lydennaar
ik vertrouvve, by niemand eenige bedenkinge.
Gelukkige Gehoorzaalenwaar in ik hartelyk
wenfche, en welk Nederlander zal zulks niet met
my wenfehen? dat na een' afloop van honderd
jaaren het derde eeuwfeest zal mogen gehouden
worden ter vieringe van de Utrechtfche (Jniedat
eerfte meellerfluk van menfehelyke wysheid en
doorzichtige Staatkunde. Ik zegge niets te veel,
wanneer ik de Unie in dat licht befchouwe, en
met dezen eernaam bekroone. De kortheid des
tyds, myne bekrompene kundigheden, en vooral
Uwe tegenwoordigheid, royneHeeren! verbieden
my thans in alle byzonderheden te treden, en hec
Staatkundige beleid dezer Unie aantetoonen; ook
is het veiliger te wachten op de Staatkundige
Hiftorie van dezelve, waar op wy, gelyk reeds ge
zegd iseene gegronde hope hebben. Ik zal my
vergenoegen met het voorflellen van deze weinige
aanmerkingen, wier uitbreidingeik gerustelyk aan
Uwe eigen overdenkinge durve overlaten. By
alle groote veranderingen in het Staatsbeftier en de
Kegeeringwyze is noodig, dat zich daar toe eene
bekwaame gelegenheid opdoe, 't zy dat dezelve
ongedwongen is, 't zy dat zy gezocht en door
bedekte middelen is veroorzaakt. Wat de gefchie-
denisfen van andere volken en van ons Vaderland
ten