CXXVIIÏ ïk zulks by U, myne Heerennoodig oordeelde, verfchooninge vragendat ik my met de Zeeuwfche Afgevaardigden wat langer bezig heb gehouden doch ik wil my liever omtrent de overigen be» kortenen naar het einde myner redenvoeringe fpoeden. Een tiental Heeren onderfchretf de Unie wegens die van 'c Sticht van Utrechten een of twee Afgevaardigden in naam der Ommelanden: van welken fommigen, reeds jaaren lang. voorVryheid en Godsdienst geyverd hadden anderen inlateren tyd met hun gedrag bewezen dat zy, zoo wel met hun hart, als met hunne hand, deze UwtVgeteekend had den terwylniemand van hun, die op dezen drieën- twintigllen van Louwmaand het Bondfchrift eigen handig onderfchrevennaberouw deswegens be toonde, of, zoo veel my bewust is, zich naderhand tegen deszelfs inhoud opzettelyk aankantte Vergunt mydoorluchtige Mannen roem waardige onderteekenaars der Unie van U- trecht, vergunt my, dat ik, met diepen eerbied en waare hoogachtinge voor Uwen onfterfeiy- ken naam en gezegende gedachtenisfe doortrok ken, in Uwe plechtige vergaderinge verfckyne, en U, in naam van alle rnyne Land en ryjge- nooten, toeroepe: Hebt dank voor 't goede aan Nederland bewezenhebt dank voor alle liefde- zorge ten nutte van dit Gemeenebestvan Vryheid en Godsdienst 't Kan u nooit berouwen den zwaarden last getorst te hebben. Uwe nakome lingen en llamgenootendie, na twee eeuwen, ons dierbaar Vaderland noch blyven verderen, ja! al het volk van Nederland, genieten tot op he den de aangenaame vruchten van Uwen arbeid, die niet ydel was. Gy waart de grootfte Mannen van

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1782 | | pagina 130